De gebakken bijbel

De gebakken bijbel

Johannes Hus [1369-1415] mag wel genoemd worden de profeet en hervormer, maar ook de martelaar van Bohemen [een land in het tegenwoordige Tsjechoslowakije]. Door zijn vurige getuigenis werden de ogen van duizenden geopend voor de waarheid van de Bijbel en voor het volbrachte verlossingswerk van Christus. Maar het openlijk verkondigen van het Evangelie in dit land zou niet lang meer mogelijk zijn: Johannes Huss werd verbrand, het bloed van Christenen vloeide bij stromen en overal werd gezocht naar Bijbels, om die te vernietigen.

Een vrouw, wier grootste schat het Woord van God was, stond juist voor de oven om brood te bakken, toen ze hoorde dat mannen van de inquisitie het dorp aan het doorzoeken waren en allen gevangen namen die een Bijbel in huis hadden. Zij had snel besloten wat zij moest doen. Zij nam haar Bijbel, wikkelde hem in een flinke klomp deeg en het geheel schoof zij in de oven. De andere stukken deeg kwamen er naast te liggen. Het duurde niet lang of het onderzoek begon ook bij haar in huis. Alles werd ondersteboven gehaald van de kelder tot aan de zolder; maar alle moeite was tevergeefs. Toen de vervolgers weg waren, was het brood inmiddels gaar geworden en kwam ook de Bijbel uit de hete oven tevoorschijn. Wat bleek? De Bijbel had evenmin schade geleden als Sadrach, Mesach en Abed-Nego, die in de tijd van Nebukadnezar in het loeiende vuur van de oven waren geworpen en er ongedeerd uitgekomen waren. De nakomelingen van deze kordate vrouw hebben de gebakken Bijbel als een kostbaar erfstuk bewaard.

273