Mijn Jezus heb ik nodig

Mijn Jezus heb ik nodig

Mijn Jezus heb ik nodig! - Want zonde en zondesmart,

Bezoedelen mijn ziele, verduisteren mijn hart;

Ik kan Zijn kruis niet missen, dat mij met God verzoend;

Het is de boom des levens, die in ons doodsdal groent!

Mijn Jezus heb ik nodig! - Want ik ben arm en naakt,

Een pelgrim hier op aarde, die naar de hemel haakt.

Ik kan Zijn Woord niet missen: het is mijn wandelstaf,

Mijn steun en mijn betrouwen tot aan, tot over 't graf!

Mijn Jezus heb ik nodig! - Want ik behoef een Vriend,

Die boven alle vrienden, de beste plaats verdient.

Ik kan Zijn hart niet missen, dat van ontferming slaat,

Zich opent voor mijn klanten en mijn gebed verstaat.

Mijn Jezus heb ik nodig! - Want o, mijn oog is dof,

Verduisterd door de wolken, die dwarr'len in dit stof.

Ik kan Zijn licht niet missen, dat mij de heilweg wijst,

Waar, wenkende in de verte, de blijde Godsstad rijst!

Mijn Jezus heb ik nodig! - Want ik ben dor en doods:

Zijn volheid is mijn leven, voor eeuwig en altood.

Ik kan Zijn Geest niet missen, Die mij van uur tot uur

Doorloutert met de vlammen van 't heilig Pinkstervuur.

U, Jezus heb ik nodig! - U, Die mij toebereidt

Om eenmaal U te aanschouwen in volle heerlijkheid!

Dáár eeuwig U te volgen, bevrijd van zonde en pijn,

Dát Jezus! zal mijn ziele de derde hemel zijn!

F. Whitfield (overgenomen uit: 'Stromen op het droge" van W. Reid)

273