Alfa(ge)bed(d)t

Alfa(ge)bed(d)t

Er waren eens twee mannen die samen gingen eten. Vóór ze begonnen gingen ze eerst in gebed. De eerste man had een prachtig gebed met mooie woorden en lange omhalen. Toen hij 'amen' zei, begon de tweede man: "A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L-M-N-O-P-Q-R-S-T-U-V-W-X-Y-Z" "Nou zeg!", zei de eerste man, "wat is dát nou voor een gebed?!" "Nou", antwoordde de tweede man, "ik ben niet zo welbespraakt, dus geef ik God maar de letters en dan vertrouw ik erop dat Hij er wel een mooi gebed van zal maken."

273