Brandende harten op weg naar Emmaus

Brandende harten op weg naar Emmaus

Ja, groot was hun ontzetting, onpeilbaar hun verdriet, ze spraken met elkander, maar ze begrepen 't niet. Dat Jezus aan het kruis hing, Maria had 't gezien, Hoe Jezus daar was doodgebloed, vergissing van God misschien?

Maar hoe Maria piekerde en Kleopas ook dacht, De Rechtvaardige was veroordeeld, de Verlosser was omgebracht. Terwijl ze daar zo liepen, kwam Jezus aan hun zij, Hij had allang begrepen, zij treuren over Mij.

"Vanwaar zijn uwe tranen? Waarom toch uw verdriet?" Maar man, zo antwoordt Klopas, begrijp je dat dan niet? Dat Jezus een Profeet was, in werk en woorden groot, Maar vrijdag is gekruisigd, en nu: voor altijd dood!

En vrouwen die Hem zochten zijn bij het graf geweest, En zagen daar twee eng'len, waardoor wij zijn bevreesd. Hoewel de eng'len zeiden, "Hij is hier niet; Hij leeft! Zijn lichaam is verdwenen, wat dat voor pijn ons geeft!"

Maar Jezus zei toen tot hen: "O dwaas en traag van hart. De Christus moest juist sterven, Hij was een man van smart. Zoals deez' man 't vertelde, zo duid'lijk, Woord voor Woord, Het lijden van de Heiland hadden ze nog nooit gehoord.

Waarom Hij door soldaten bespot was en geboeid, En dat voor hunne zonden, Zijn bloed daar had gevloeid! Terwijl hun harten brandden en 't Schriftwoord openging, Werd hun tenslotte duid'lijk dat Hij voor hen daar hing.

En toen zij 't huis bereikten en die Man verder ging, Zo dwongen z' Hem te blijven, al was Hij Vreemdeling. En binnen bij het eten, bij 't breken van het brood, Gingen hun ogen open: Hij leeft! Hij is niet dood!

Met brandend' harten zijn zij toen weer teruggegaan, En kwamen twee uur later bij de discip'len aan. Maria en Kleopas, zij kenden hunne Heer, Hun hart was nu weer brandend, Hem zij daarvoor de eer.

Maar hoe is nu uw hart? Nu 't Pasen is geweest? Is 't brandend van Zijn liefde, door 't vuur van d' Heil'ge Geest? Bidt dan toch voor uw naaste, die de Heiland nog niet kent, Wiens leven is verloren, van God is afgewend.

Vertel het Evangelie, vertel anderen daarvan, En dwing ze dan om in te gaan, zolang het nu nog kan. Of is uw leven donker, uw hart alleen maar koud, En weet u diep van binnen dat u van Jezus niet houdt?

Bedrieg u dan maar niet, en besef het dan zeer wel: Uw leven is doodlopend, u gaat zo naar de hel! Als u niets voelt van binnen, 't Evangelie u niet raakt, O bid dan toch tot Jezus, Die harten brandend maakt.

O ga dan toch naar Jezus, al zijn uw zonden zwart, Bid Hem toch om vergeving, bid om een brandend hart. Vertel hem al uw zonden, vertel ze één voor één, En hoe u bent gebonden, verzwijg er toch niet één.

Bij Jezus is vergeving, Zijn bloed alleen dat reinigt, Bij Hem is er bevrijding, van alles wat u pijnigt. Aanbid Hem als uw Koning, de opgestane Heer, Prijs Hem als uw Heiland, Hem zij alleen al d' eer.

273