Aflaten II

Aflaten II

Het thema van de vorige aflevering van deze rubriek was: "Menselijke aflaat". Daarbij ging het over onze dwaze pogingen om, hoe subtiel ook, zelf iets bij te dragen aan onze zaligheid. Het is onmogelijk. Maar, Gode zij dank, het is ook niet nodig. Een goddelijke aflaat. Niet anders dan de vergeving van al mijn zonden. Al klaagt mijn geweten me aan dat ik tegen al Gods geboden zwaar heb gezondigd. Een goddelijke aflaat. Al ben ik nog steeds tot alle boosheid geneigd. Een goddelijke aflaat. Dat is dat God, zonder enige verdienste van mijn kant, mij aanziet alsof ik nooit zonden had gedaan. Uit louter genade. Om Christus’ wil.

Deze goddelijke aflaat heeft minstens vier kenmerken. Deze aflaat is om niet te verkrijgen. Geen jarenlang gezwoeg. Geen geweldige prestaties, ervaringen of wat dan ook. Nee, voor niets. “Alle waar is naar z’n geld”, zeg je misschien. Maar dat gaat hier niet op. Het gaat om de goddelijke aflaat, de vergeving van zonde. Ten diepste om de parel van grote waarde, om de schat in de akker, om de bron die nooit uitdroogt, om de blinkende Morgenster, om een geschenk waar mot en roest geen vat op hebben. Om niet! Alles wat je denkt te bezitten, kun je thuis laten. Deze aflaat kun je kopen, juist als je niets hebt om te betalen: “…gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs...” Nee, dat is geen “goedkoop” Evangelie. Hiervoor is de Zoon van God gegeseld, gestriemd, verbrijzeld, gestorven aan het kruis op Golgotha. Maar daarom deelt Hij deze hemelse gaven uit. Aan zondaren. Om niet!

Deze aflaat is heden (terwijl je dit leest) te verkrijgen. Je hoeft niet te wachten tot je je leven gebeterd hebt. Je hoeft niet te wachten tot je langer en beter kunt bidden. Je hoeft niet te wachten tot je diepere overtuiging van zonde hebt. Gods nodiging is: “Die wil, die kome…” God wacht om genadig te zijn. Er is een onmiddellijke vergeving voor de zondaar die gelooft. Daar hoeven geen maanden of jaren overheen te gaan. Niet alles wordt op één dag geleerd. Maar de Samaritaanse vrouw (Johannes 4), om maar een voorbeeld te noemen, leerde toch erg veel in pakweg anderhalf uur. In de tijd van een gemiddelde kerkdienst leerde ze dat ze zondares was, dat haar godsdienst haar niet kon redden, maar dat de Messias voor haar stond, gekomen om zondaren zalig te maken. Deze Jezus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.

Deze goddelijke aflaat is volmaakt. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Niet een beetje. Niet van een paar zonden, maar van alle zonden. Hij werpt ze in de diepten der zee (Micha 7:19b). Weg, onvindbaar. Jij denkt er misschien nog vaak aan. Met pijn in je hart soms. Maar de HEERE ziet geen zonde in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël. Je wordt niet een klein beetje beter. Nee, de goddelijke aflaat betekent dat je een nul hebt verdiend, maar van God een tien krijgt. Omdat er Eén geweest is, Die een tien verdiende, maar tot een nul wilde worden: “Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten?” Opdat zondaren een volmaakte vergeving zouden ontvangen.

De goddelijke aflaat is eeuwig geldig. Je verzondigt het duizend keer, maar God trekt Zijn genade nooit in. Hij wist en weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Jezus had lief tot het einde, tot op de bodem van de hel. Hij, Die aan ons dacht toen Hij stierf aan het kruis, zal ons niet verstoten nu Hij zit aan Gods rechterhand.

Je kunt deze aflaat niet verdienen door wat dan ook. Maar je kunt hem ook niet verliezen door wat dan ook. Ja, je kunt diep vallen, zelfs in grote zonde. Geen hoge dunk van de zondaar. Ook niet van de bekeerde zondaar. Maar vooral geen kleine gedachte van God en deze goddelijke aflaat. Hij is eeuwig trouw. Als je dat ziet, wil je maar één ding: heilig voor God leven.

Het leven is boordevol onzekerheid. De wereld vol dreiging. Is er nog veiligheid, zekerheid, toekomst? Vast en zeker. Maar alleen in het bezit van deze goddelijke aflaat. Te verkrijgen: om niet, onmiddellijk, volmaakt en voor eeuwig! Hoe groot zijt Gij!

273