Heiligmaking vrucht van rechtvaardigend geloof

Stichting Heart Cry moet oppassen met evangelische theologie De afgelopen weken organiseerde de Stichting Heart Cry (hartenkreet) een reeks bijeenkomsten over het thema opwekking. Ds. P. de Vries stelt dat het bij de stichting vooral draait om de heiligmaking, terwijl hij de notie dat de ware heiligmaking een vrucht is van het rechtvaardigend geloof pijnlijk mist. Hiernaast een reactie van Arjan Baan en Jacques Brunt van de Stichting Heart Cry. Een naam uit het verleden die tijdens de bijeenkomsten van de Stichting Heart Cry prominent naar voren kwam, was die van Duncan Campbell (1898-1972). Met hem voelden de sprekers zich verbonden. Duncan Campbell was verbonden aan de Faith Mission in Edinburgh. Een interkerkelijke evangelisatiecampagne onder zijn leiding leidde aan het begin van de jaren vijftig op het Schotse eiland Lewis tot de zogenaamde ”Lewis Awakening”. Duidelijk is dat de Stichting Heart Cry zonder meer positief staat ten opzichte van deze prediker en zijn theologie. Ik meen echter dat hierbij vragen zijn te stellen. Voornamelijk baseer ik mij daarbij op het in 1980 door The Banner of Truth uitgegeven dagboek van de predikant van de Free Church Kenneth MacRae. Een boek dat trouwens nog altijd bij deze uitgever verkrijgbaar is. Jarenlang maakte Kenneth MacRae aan het einde van elke dag een paar aantekeningen over hoe hij stond tegenover de Heere en over wat zich die dag had voorgedaan. Na zijn dood redigeerde Iain H. Murray deze aantekeningen en voorzag die van een inleiding en commentaar. In de tijd dat de zogenaamde Lewis Awakening onder leiding van Duncan Campbell plaatsvond, stond Kenneth MacRae in Stornoway, de hoofdplaats van Lewis. Uit het bewuste boek blijkt dat de theologie van Duncam Campbell als arminiaans getypeerd moet worden. Hij leerde in ieder geval de algemene verzoening. Daarnaast was hij een voorstander van de zogenaamde ”Keswick teaching” ten aanzien van de heiligmaking. Hij achtte het mogelijk dat een christen door een definitieve ervaring volledig heilig wordt. In deze visie wordt een onderscheid gemaakt tussen het bedelaarsgeloof als de gestalte van een zwak geloof en het overwinningsgeloof als de gestalte van een geoefend christen. Ik wil hierbij direct opmerken dat deze onderscheiding vreemd is aan de gereformeerde en reformatorische theologie. In de reformatorische theologie is de bedelaarsgestalte nooit zonder de gestalte van overwinnaar, maar vooral ook de gestalte van de overwinnaar nooit zonder die van de bedelaar. Veelzeggend is dat Luthers laatste geschreven woorden waren: „Wir sind nur Bettler. Das is wahr.” Weinig kritisch Kenneth MacRae heeft niet willen ontkennen dat de Heere een prediking in armiaanse context kan zegenen; God is immers de vrijmachtige. Maar het arminianisme zelf achtte hij een grote bedreiging voor de kerk. Samen met zijn collega’s van de Free Church op Lewis moest MacRae constateren dat in tegenstelling tot de claims van Duncan Campbell de opwekking niet met een kennelijke verandering naar buiten toe gepaard ging. Hij vreesde veeleer dat mensen die vanouds onder het gehoor van de prediking van vrije genade alleen kwamen, hiervan vervreemd dreigden te raken. Het optreden van Duncan Campbell op Lewis leidde ertoe dat de classis Lewis van de Free Church de synode van dit kerkverband verzocht bijzondere aandacht te schenken aan het onderwijs in de gereformeerde leer van vrije, soevereine genade. Een verzoek dat overigens niet zonder verzet door de synode werd overgenomen. Een verzet dat MacRae alleen maar kon plaatsen in het licht van het feit dat binnen de Free Church zelf een stroming was die zich innerlijk steeds meer vervreemdde van de gereformeerde leer. Dat laatste is naar mijn vaste overtuiging ook binnen de gereformeerde gezindte in Nederland het geval. Alom in de gereformeerde gezindte zien we een weinig kritische houding ten opzichte van de evangelische beweging en theologie. Ik kan niet anders dan het optreden van de Stichting Heart Cry in dit licht zien. Ik weet dat de gereformeerde gezindte alle reden heeft de hand in eigen boezem te steken. Wat is er veel innerlijke leegte. Wat wordt de kracht van de Bijbelse en gereformeerde leer van vrije genade weinig beleefd. Dat verklaart dat met name jonge mensen op zoek gaan. Prof. dr. W. van ’t Spijker zei onlangs in een interview in het familieblad Terdege dat hij dit zoeken wel kon begrijpen, maar niet kon bijvallen. „Men zoekt het waar het niet te vinden is.” Wat wij nodig hebben is een terugkeer tot en een volharden bij de gereformeerde leer van het Evangelie van vrije genade. Niet zijn liefde tot Christus, maar de liefde van Christus tot hem is het houvast van een christen. Ik denk aan wat John Owen kort voor zijn sterven aan een vriend schreef: „Ik ga naar Hem Die ik van harte heb liefgehad, of nog beter, naar Hem Die mij heeft liefgehad met een eeuwige liefde; dat is de volkomen grond van al mijn troost.” Klein beginsel Wie de informatie vanuit de Stichting Heart Cry leest, merkt dat alles draait om de heiligmaking. Ongetwijfeld is het nodig dat hiermee ernst wordt gemaakt. Maar de ware heiligmaking is een vrucht van het rechtvaardigend geloof. In wat ik vanuit de stichting las, heb ik die notie wel heel pijnlijk gemist. Zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid. Nooit komen zij uit boven de gestalte: „Moede kom ik arm en naakt, tot de God Die zalig maakt.” Dat is de grondtoon van de beproefde leer van de godzaligheid. Een leer die zo duidelijk en helder uiteengezet is in de Heidelbergse Catechismus. Daarom geef ik ten slotte de woorden van H. F. Kohlbrugge weer die hij op zijn sterfbed sprak: „De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houd daaraan vast mijn kinderen.” De auteur is hersteld hervormd predikant te Waarder. Bron: Reformatorisch Dagblad
Nieuwsberichten

Soms komt Heart Cry in het nieuws zonder dat we hiervan op de hoogte zijn. Mail ons gerust als je iets tegenkomt. Mail het naar info@heartcry.nl.

286