"Ik geloof helemaal niets"

"Ik geloof helemaal niets"

Op een dag zat ik tegenover een man. Een boom van een vent, een soort driedelige kast. Ik noem hem in mijn hart altijd Ringmans, omdat hij een trui droeg met ringetjes erop, maar hij heette natuurlijk niet zo. Zijn vrouw was bij een bombardement omgekomen. Zijn twee zoons waren in de oorlog gesneuveld. Een triest geval. En toen bezocht ik hem. Nauwelijks was ik gaan zitten of hij stak van wal: Dominee, praat me alstublieft niet van het christendom! Ik heb zoveel doorgemaakt, dat ik niets meer kan geloven. Ik heb teveel beleefd! Ze kunnen me vertellen wat ze willen, maar ik geloof nergens meer in!" Toen lachte ik en zei: 'Dat kan ik mij niet voorstellen! Zegt u eens, meneer Ringmans, -hij heette dus in werkelijkheid anders- 'gaat u wel eens een keer met de trein mee?' 'Ja!' Ik vervolgde: 'Dan gaat u zeker iedere keer van te voren naar de machinist en vraagt hem: Kunt u mij uw diploma laten zien?' 'Nee, welnee!" was zijn antwoord. 'Je kunt van de Spoorwegen toch verwach ten, dat hun machinisten...' 'Wat?!' zei ik stomverbaasd. U stapt in zonder dat u zich ervan vergewist dat de man in de bestuurderscabine de trein ook echt kan besturen?! U vertrouwt hem uw leven toe -zonder garantie?! Nou, hoort u eens! Dat noem ik geloven, meneer Ringmans, dat ik aan iemand mijn leven toevertrouw! Zegt u voortaan nooit meer: Ik geloof helemaal niets! Maar zegt u: Ik geloof helemaal niets- behalve de Spoorwegen!" "Ja... Ik vroeg verder: 'Meneer Ringmans, gaat u wel eens naar de apotheek?'

Ja,' antwoordde hij, 'ik heb altijd zo'n hoofdpijn. Dan haal ik in de apotheek poeders tegen migraine!"

'Maar,' zei ik, 'meneer Ringmans, apothekers hebben per abuis wel eens vergif afgegeven. U laat die poeders toch wel eerst onderzoeken?"

'Nee,' antwoordde hij, 'dominee, zo'n ervaren apotheker, die heeft daar toch verstand van, die bedriegt me tochi niet!'

"Wat?' zei ik verbaasd, 'u slikt ze, zonder dat het onder- zocht is? U vertrouwt uw leven toe aan de apotheker? U neemt zijn medicijnen in, eenvoudig in goed vertrouwen?! Dat noem ik geloven! Beste meneer Ringmans, zegt u nooit meer: Ik geloof helemaal niets! Maar zegt u: Ik geloof helemaal niets-behalve de Spoorwegen en de apotheker!"

273