De weggegooide Bijbel

De weggegooide Bijbel

Een predikant zat in een treincoupé met slechts één medepassagier. De twee raakten aan de prat en het duurde niet lang of ze hadden het over godsdienst. De predikant luisterde geduldig terwijl de ander de logica van het atheisme uiteenzette en kritiek uitoefende op het geloof. De voorganger op zijn beurt gaf zijn mening en haalde daarbij zelfs zijn bijbel voor de dag om teksten aan te halen. Maar de atheist liet zich niet overtuigen. De mannen begonnen steeds harder te praten en de gemoederen raakten aardig verhit. Geen van beiden liet zich door de ander overtuigen.

Toen de zinloosheid van de discussie tot de mannen be gon door te dringen, deden zij er het zwijgen toe. De voorganger ging even de coupé uit en liet zijn bijbel achter op de bank. Toen hij na een paar minuten terug kwam. zag hij dat zijn bijbel verdwenen was. Zijn medepassagier deed juist het raampje weer dicht. Hij had de bijbel naar buiten gegooid, zodat niemand die "rommel" nog zou kunnen lezen. De voorganger kwam te laat om in te grijpen. De reis werd vervolgd in een ijzig stilzwijgen.

Een paar maanden later kwam er een vreemdeling bij onze predikant aan de deur. Hij kwam uit een naburig dorp en vertelde plompverloren dat hij zich wilde laten dopen. De voorganger vroeg hem verrast bij welke kerk hij hoorde. "Geen enkele", antwoordde de vreemdeling. "Maar ik heb de Bijbel gelezen en ik weet van God af. Ik weet dat Jezus Christus Heer is en ik wil me laten dopen, zodat ik tot Zijn volgelingen gerekend kan wor- den".

"Een bijbel?!", vroeg de voorganger verbaasd, want bijbels lagen zeker niet voor het oprapen. "Hoe ben jij in vredesnaam aan een bijbel gekomen?" "Dat is een vreemd verhaal en ik kan me niet voorstellen dat u het gelooft, maar ik verzeker u dat het de waarheid is. Ik werk in de bouw. Een paar maanden geleden werkte ik op een plek vlak bij de spoorweg toen er iets heel raars gebeurde. Toen er een trein voorbij kwam, vloog er een boek uit een raampje en het kwam vlak bij mij terecht in het zand. Toen ik het opraapte, zag ik dat het een bijbel was".

De voorganger was met stomheid geslagen. Toen hij na enige tijd verder doorvroeg, besefte hij dat het om zijn eigen bijbel moest gaan. Had de bezoeker de bijbel bij zich? Ja zeker. Hij liet zijn bijbel aan de predikant zien, die hem onmiddellijk herkende. Het boek dat hem al die jaren zo trouw gediend had, had nu iemand anders ge- diend. Hier stond een jonge christen voor hem, die vroeg of hij gedoopt mocht worden, dankzij die bijbel.

Toen de predikant hem vertelde hoe die bijbel door een atheïst uit het raam was gegooid, wilde de bouwvakker hem teruggeven. Maar de voorganger weigerde dat. "Nee", zei hij, "ik kan dat niet accepteren. U moet dat boek houden, het heeft zulke prachtige dingen voor u gedaan. En het is mijn gebed dat het ook voor anderen prachtige dingen gaat doen".

Nadat hij gedoopt was, ging de bouwvakker naar huis, brandend van verlangen om iedereen te vertellen wat hij uit zijn bijbel geleerd had. Binnen een paar jaar was zijn hele dorp bekeerd. Er ontstond een nieuwe christen- gemeenschap. En dat allemaal door een bijbel die iemand had geprobeerd weg te gooien.'

273