Drie ingenieurs over God

Drie ingenieurs over God

Drie ingenieurs, een werktuigbouwkundig ingenieur, een elektrotechnisch ingenieur en een civiel ingenieur, discussiëren over de aard van God. De werktuigbouwkundig ingenieur zegt: 'God moet wel een werktuigbouwkundig ingenieur zijn. Kijk maar naar het menselijk lichaam en wat een werktuigbouwkundig wonder dat is. Uit de manier waarop de botten, spieren, pezen en gewrichten samenwerken, blijkt dat God een werktuigbouwkundig ingenieur is.'

De elektrotechnisch ingenieur zegt: 'Nee, dat is niet waar. God moet wel een elektrotechnisch ingenieur zijn. Kijk maar naar de zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen en hoe ze de botten en spieren besturen, en je zult ervan overtuigd zijn dat God een elektrotechnisch ingenieur is.'

De civiel ingenieur zegt: 'Jullie zitten er allebei naast. God mont wel een civiel ingenieur zijn, want wie anders dan een civiel ingenieur zou het in zijn hoofd halen om een afvoerkanaal aan te leggen door een recreatiegebied?'

Wat heeft God met het menselijk oor toch een bijzonder orgaan geschapen! Bij een oor vergeleken, heeft iemand eens gezegd, is de meest geavanceerde computer 'zo grof als een betonmolen'.

Wat we normaliter het oor noemen, is natuurlijk alleen de oorschelp, dat vlezige uitgroeisel aan de zijkant van het hoofd dat in verschillende soorten en maten voorkomt. Vanaf de oor- schelp loopt een kanaal van 2,5 cm naar het trommelvlies, waar- achter zich het middenoor bevindt. In het middenoor zitten de drie kleinste botjes van het lichaam (in de volksmond de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel genoemd). Deze drie botjes ver- sterken het geluid 22 keer en geven het door aan het binnenoor, waar het eigenlijke horen plaatsvindt. Het belangrijkste deel van het binnenoor is het slakkenhuis; dit bevat duizenden microscopische, haarachtige cellen die stuk voor stuk zijn afgestemd op één bepaalde trilling.

De trillingen worden omgezet in elektrische impulsen die geluid doorgeven aan de hersenen om via dertigduizend circuits van de gehoorzenuw gedecodeerd te worden, genoeg circuits voor de telefoondienst van een vrij grote stad. Het menselijk oor is terecht bejubeld als 'een wonder van miniaturisatie'.

273