Een Vader die niet opgeeft

Een Vader die niet opgeeft

De aardbeving die Armenië in 1989 trof, had niet meer dan vier minuten nodig om de natie plat te leggen en dertigduizend mensen te doden. Seconden nadat het dodelijke getril was afgelopen, rende een vader naar de lagere school om zijn zoon te redden. Toen hij daar aankwam, zag hij dat het gebouw met de grond gelijk gemaakt was. Terwijl hij naar de hoop puin en steengruis keek, herinnerde hij zich de belofte die hij zijn kind had gedaan: ‘Wat er ook gebeurt, ik zal er altijd voor je zijn.’

Gedreven door zijn eigen belofte, lokaliseerde hij de plek waar zijn zoon ongeveer zou moeten zijn en begon de stenen opzij te werken. Er kwamen andere ouders bij, die allemaal in tranen uitbarstten en rouwden om hun kinderen. ‘Het is te laat’, hielden ze de man voor. ‘je weet dat ze dood zijn. Je kunt niets voor ze doen.’ Hij werd zelfs door een politieagent gemaand om ermee op te houden.

Maar deze vader weigerde dat. Hij bleef graven; acht uur, zestien uur, tweeëndertig uur, zesendertig uur. Zijn handen waren kapot en hij kon niet meer, maar hij weigerde op te geven. Eindelijk, na achtendertig vertwijfelde uren, zeulde hij een stuk rots van zijn plaats en hoorde toen de stem van zijn zoon. Hij begon de naam van zijn kind te roepen: ‘Arman! Arman!’ Een stem antwoordde: ‘Papa, ik ben hier!’ Toen zei hij de volgende, kostbare woorden: ‘Ik heb tegen de andere kinderen gezegd dat ze zich geen zorgen moesten maken. Ik heb gezegd dat als jij nog leefde, je me zou komen redden en dat zij dan ook gered zouden worden. Want dat had je beloofd: “Wat er ook gebeurt, ik zal er altijd voor je zijn.’’

En zie, Ik ben met U al de dagen, tot de voleindig van de wereld. Amen.
Mattheüs 28:20

273