Grote offers voor de zaak van Christus

Grote offers voor de zaak van Christus

Zijn naam geniet weinig bekendheid, maar het leven van Jonathan Goforth in China is een groot voorbeeld van een leven in overgave aan de Zaligmaker. Hij werd geboren in 1859 in Canada. In 1888 kwam hij samen met zijn vrouw Rosalind aan in Shanghai. Het jonge stel was daar nog maar een paar dagen toen er brand uitbrak in het huis waar ze verbleven. Bijna al hun bezittingen gingen in vlammen op. Voor Jonathan was dit slechts een tijdelijke tegenslag die hij met de opgeruimdheid die hem eigen was doorstond. Zijn vrouw zag echter alle bruggen achter zich verbranden wat betreft materiële bezittingen.

Het werd de Goforths toegestaan om aan hun taak te beginnen in het noorden van de provincie Henan. Hudson Taylor gaf hen in een brief de volgende raad mee: “Broeder, als je die provincie wilt binnenkomen, zul je dat op je knieën moeten doen.”

Het bleek ook niet makkelijk te zijn om zich op die plaats te vestigen. Het zou nog zes jaar duren voordat ze er werkelijk aan het werk konden gaan. Tot die tijd verbleven ze in de aangrenzende provincie Shandong. Toen ze daar enige maanden waren, brak er dysenterie uit onder sommigen van de werkmannen. Ook Goforths kleine dochter werd ziek. Binnen een week overleed ze. “Niemand dan zij die een kostbare schat hebben verloren, kunnen onze gevoelens begrijpen. Het verlies lijkt echter groter te zijn, omdat we ver weg in een vreemd land zijn. (…) We bidden dat dit verlies ons meer geschikt zal maken om aan de miljoenen stervenden hier te vertellen over Hem die de dood overwonnen heeft.”

Nog geen zes maanden later trof het onheil hun kleine zoon. Terwijl hij tweehoog rondjes racete op een galerij, viel hij naar beneden en kwam op de grond met zijn hoofd tegen een bloempot terecht. In eerste instantie had hij ogenschijnlijk geen verwonding opgelopen, maar toen begon hij geleidelijk aan de controle over verschillende lichaamsdelen kwijt te raken. Een paar maanden later stierf ook hij. De Goforths leefden echter niet voor zichzelf, maar voor de menigte van ongeredde mensen die zij geroepen waren te bereiken.
Zending bedrijven in China werd bemoeilijkt in die tijd door het grote wantrouwen dat de mensen hadden tegen de blanken. Wilde verhalen deden de rondte over de ‘wonderen’ die de zendelingen door hun medicijnen wisten te verrichten. Die medicijnen moesten wel van iets zeer kostbaars gemaakt zijn. Er werd gezegd dat deze ‘buitenlandse duivels’ bij kinderen de ogen uitlepelden en de harten eruit sneden om hun medicijnen te vervaardigen. Overal in het land werden aanplakbiljetten opgehangen die opriepen tot de dood van alle zendelingen.

Ook preken was erg moeilijk. Een zendeling kwam in een dorp of stad en verzamelde een menigte mensen om zich heen, waarop hij met hen over Jezus begon te spreken. Hij kon er dan op wachten dat iemand die achter hen stond hem in de rug stootte. De menigte zag het gebeuren lachend aan. Als de zendeling de fout maakte zich om te draaien om te kijken wie dat gedaan had, zouden anderen hetzelfde van de andere kant doen. Goforth leerde al snel dat de oplossing ervoor was om met de rug tegen de muur te preken.
Eindelijk werd het dan toch mogelijk om de provincie Henan in te trekken. De Goforths vestigden zich daar in Anyang. Blanke mensen waren nieuw voor de inwoners van deze regio. Als gevolg daarvan had de zendingsfamilie honderden bezoekers per dag. Jonathan vond het erg belangrijk om hier goed gebruik van te maken zolang het duurde. Dagenlang, ja zelfs wekenlang, predikten de Goforths dus elke dag tot de groepen mensen die kwamen. Toen de uitputting uiteindelijk echter begon toe te slaan, baden ze dat God hulp zou sturen. Al snel daarna voegde zich iemand bij hen die vroeger opiumverslaafd geweest was maar radicaal tot bekering was gekomen.

In 1898 werd Goforths dochtertje Gracie erg ziek van de malaria en spoedig daarop bezweek zij daaraan. Toen kreeg hun zoontje dysenterie en de mazelen. En terwijl hij begon te herstellen kreeg zijn uitgeputte vader een hevige aanval van geelzucht. Wekenlang lag Jonathan ernstig ziek op bed. Rosalind was zwanger en zwaar vermoeid, maar juist in die tijd begon de bevalling. Die kostte haar bijna het leven, maar op een gegeven moment wist ze er weer bovenop te komen. Twee jaar later sloeg het onheil opnieuw toe. Ditmaal ging het om hun oudste dochter, Florence, die zeven jaar oud was. Ze kreeg een hersenvliesontsteking en stierf toen al snel. Het was nog maar enkele dagen later toen een dringende boodschap overgebracht werd van het Amerikaanse consulaat in Chefoo, dat ze naar het zuiden moesten vluchten. Een nationalistische beweging, die in de achterliggende jaren gestadig gegroeid was, zorgde voor een uitbarsting van geweld door wat de geschiedenis is ingegaan als de ‘Bokseropstanden’. Verspreid over het hele land werden buitenlanders afgeslacht.

Een groep van dertien volwassenen en vijf kinderen (vier daarvan waren Goforths) vertrokken onmiddellijk richting het zuiden. Haast overal waar zij kwamen hoorden ze het geroep: ‘Dood! Dood!’ Soms werden ze bekogeld met stenen, maar in eerste instantie wisten ze steeds zonder schade te ontsnappen. Toen bereikten ze een stadje waar een menigte van een paar honderd man hen stond op te wachten met armen vol stenen en dolken aan hun riem. Eerst kwam er een regen van stenen op hen af. Toen volgden een paar geweerschoten en de mannen stormden voorwaarts. Ze vielen hen woedend aan. Jonathan werd verschillende malen door een zwaard getroffen, wat gapende wonden,
tot op het bot, in zijn arm achterliet. Ook kreeg hij een verschrikkelijke slag achter op zijn hoofd. Hij kwam op de grond terecht en een man te paard kwam in volle galop op hem af om hem te vertrappen. Maar toen Jonathan opkeek, zag hij dat het paard plotseling struikelde en viel. Het lag naast hem hevig te trappelen en creëerde zo een barrière tussen hem en zijn belagers.

Toen de kleine groep mensen poogde om aan de bende te ontkomen, kregen ze een regen stenen achter zich aan gegooid. Het lukte hen om samen in één kar te klimmen en weg te komen, maar even verderop vielen ze in de handen van een andere bende. De boodschap bereikte een lokale overheidsbeambte dat er dringend hulp nodig was en er werden soldaten gestuurd om hen te beschermen. Niet lang daarna kwamen ze er echter achter, dat deze soldaten zelf van plan waren om hen om te brengen zodra ze hen naar een bepaalde plaats zouden gebracht hebben. De soldaten reden in een andere kar mee, maar vielen onderweg in slaap. Bij een splitsing in de weg ging hun kar de verkeerde richting in! Zo werden de levens van het groepje christenen opnieuw gespaard.

Keer op keer werd het groepje omringd door woeste bendes, maar wonderlijk genoeg werden ze nooit meer aangevallen. Eindelijk bereikten ze een veilige plaats. Niet lang daarna keerde de rust terug in China en konden de zendelingen hun werk weer hervatten. In 1902 kregen de Goforths een gebied toegewezen waar Jonathan erg enthousiast over was. Hij wist zich geleid om naar een stad te gaan, een centrum te openen voor evangelisatie, een gemeente te beginnen, leiders aan te stellen en vervolgens naar een andere stad te reizen. Rosalind, bezorgd om hun kinderen, deelde dit enthousiasme echter niet. Jonathan smeekte haar om van gedachten te veranderen. Hij verzekerde haar dat de veiligste plaats voor de kinderen in het werk van de Heere was. Hij zei zelfs dat hij zo zeker was dat dit plan van God kwam, dat hij meer vreesde voor zijn kinderen als ze niet zou gehoorzamen. 

Toen werd hun zoontje ziek. Het bleek een ernstig geval van Aziatische dysenterie te zijn. Rosalind kon alleen maar terugdenken aan de vier grafjes die ze al hadden moeten graven. Ze vertelt over deze gebeurtenis als volgt: “Twee weken lang vochten we voor het leven van het kind. Gedurende deze tijd fluisterde mijn man zachtjes tegen mij: ‘O Rose, geef het toch op voor het te laat is!’ Maar ik vond hem hard en wreed. Toen, terwijl Wallace begon te herstellen, pakte mijn man zijn tassen in en vertrok alleen.

De dag nadat hij me verlaten had, werd plotseling mijn lieve baby, Constance, ziek. Hij had dezelfde ziekte als zijn broer Wallace, alleen nog veel erger. Constance lag op sterven toen Jonathan weer thuiskwam. Mijn man knielde neer bij Constance en ik naast hem. De kleine jongen lag daar, stil en stervende. Toen zag ik plotseling op een vreemde en geheel nieuwe manier de liefde van God – als Vader. Opeens, als in een flits, wist ik dat ik het aan mijn hemelse Vader kon toevertrouwen om voor mijn kinderen te zorgen. Dit alles kwam zo overweldigend op mij af, dat ik slechts mijn hoofd kon buigen en zeggen: ‘O God, het is te laat voor Constance, maar ik zal U vertrouwen.’”

De Goforths volhardden nog meer dan dertig jaar in de bediening in China. Ze werden door God gebruikt om een menigte van ongeredde zielen binnen het Koninkrijk te brengen. Het had grote offers gekost, maar in eeuwigheidslicht gezien, was dat het waard. 

273