Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk

Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk

John en Betty Stam ontmoetten elkaar op Moody Bible Institute, niet lang na de dood van Jack Vinson. God gebruikte het gedicht Bang? Waarvoor? in Johns leven. Het leidde ertoe dat hij inging op de oproep van CIM aan vrijgezelle mannen om in het gevaarlijke, door communisme vergeven land China te gaan dienen. In zijn toespraak, die hij was gevraagd te houden voor het leerjaar dat in 1932 aan Moody Bible Institute afstudeerde, zei hij tegen de studenten:

“Zullen we de aftocht blazen en terugdeinzen voor onze hoge roeping in Christus Jezus; of durven we het aan om op Gods bevel voorwaarts te gaan tegen alle onmogelijkheden in? (…) Laten we onszelf eraan herinneren dat Jezus’ zendingsopdracht niet gekwalificeerd wordt door zinnetjes die zeggen dat we alleen maar moeten gaan als er genoeg geld is en er geen tegenslag of zelfverloochening bij komt kijken. Integendeel, ons wordt verteld dat we kunnen rekenen op beproevingen en zelfs vervolging, maar niet zonder overwinning in Christus.”

Omdat Betty al een jaar eerder dan John was afgestudeerd, was zij al vertrokken om aan haar taak te beginnen. Aangekomen in China kon ze echter niet doorgaan naar de plaats die haar toegewezen was, omdat de zendeling daar, H.S. Ferguson, gevangen genomen was door rovers en nooit meer levend werd teruggezien. John kwam een jaar later aan. In 1933 trouwden ze en een jaar later werd hun huwelijk gezegend met de geboorte van een dochtertje.

De provincie Anhui werd hen als werkterrein toegewezen. Daar gingen ze naar de stad Jingde, waar de bestuurder van dat gebied hen verzekerde dat hij hen zou beschermen. Toen slechts enkele weken later communisten de stad aanvielen, was deze man de eerste die wegvluchtte! De communisten gingen gelijk naar het huis waar de familie Stam woonde. Betty serveerde thee met cake en John probeerde hen ervan te overtuigen dat ze slechts vreedzame bedoelingen hadden. Toen de thee op was, zei de leider eenvoudigweg: “Jullie gaan met ons mee”. John werd gedwongen een brief te schrijven aan CIM waarin hij om 20.000 dollar losgeld vroeg. Verder schreef hij dat alles hen was afgenomen, maar dat ze vrede in hun hart hadden. Hij sloot af met de volgende woorden: “De Heere zegene en behoede jullie. Wat ons betreft, moge God verheerlijkt worden, hetzij wij leven, hetzij wij sterven.” John liet degenen die hen gevangen hadden genomen weten dat ze op dat losgeld niet hoefden te rekenen. De ‘rooien’ trokken weg uit Jingde naar een nabijgelegen stad die ze bezet hadden en namen de familie Stam met zich mee. Daar werden ze tijdelijk in een postkantoor vastgehouden en John gebruikte de gelegenheid om nog een brief te schrijven en die aan een postbeambte te geven. Toen John werd gevraagd waar ze heengingen, antwoordde hij: “We weten niet waar zij heengaan, maar wij gaan naar de hemel.”

Niet veel later werden ze in een huis opgesloten waar ze, op hun ondergoed na, uitgekleed werden en pijnlijk vastgebonden. Na een slapeloze nacht werden ze de stad uitgeleid, bespot door de communisten. Inwoners van de stad werden gedwongen mee te gaan naar de plaats van executie. Plotseling drong dr. Wang, een christen die arts was in die stad, zich naar voren en begon te smeken dat John en Betty vrijgelaten zouden worden. Hij werd ingerekend en weggevoerd. Later is hij gedood. Terwijl John zelf om genade smeekte voor het leven van dr. Wang, werd hem bevolen neer te knielen. Vervolgens werd hem de keel doorgesneden. Nadat ook Betty neergeknield was, werd haar het hoofd afgehakt.Een Chinese evangelist hoorde wat er gebeurd was en ging op zoek naar de lichamen. Ook vond hij de baby die achtergelaten was in het huis waar John en Betty evangen hadden gezeten. Met gevaar voor eigen leven en dat van zijn familie bracht hij de baby in veiligheid en zorgde hij ervoor dat de lichamen geborgen werden. De inwoners van de stad waren erg onder de indruk van alles wat gebeurd was en verzamelden zich om de begrafenispreek te horen. De evangelist predikte Christus en vertelde de mensen dat ook zij zich moesten bekeren. Na de begrafenis droegen hij en zijn vrouw de baby honderden kilometers in een rijstmandje naar het huis van een andere zendeling. Deze zendeling bracht de baby bij de ouders van Betty Stam, die ook zendelingen in China waren. Toen Betty’s vader hoorde van de dood van zijn dochter en schoonzoon, zei hij: “Ze zijn niet tevergeefs gestorven. Het bloed van de martelaren is nog steeds het zaad van de kerk. Als we onze geliefde kinderen nu konden horen spreken, weten we dat ze
overeenkomstig hun overtuigingen God zouden prijzen, omdat Hij hen waardig heeft geacht om te lijden om Christus wil.”

Het verslag van hun martelaarschap en van het overleven van de ‘wonderbaby’ werd wijd gepubliceerd in de Verenigde Staten. Honderden brieven werden naar de familie gestuurd. Velen besloten om hun leven aan de zending te wijden, na het horen van dit getuigenis. Studenten op het Moody Bible Institute begonnen gebedsbijeenkomsten voor de zendelingen te beleggen. Een zendeling van CIM schreef aan Betty’s ouders: “Het langste leven zou nog niet genoeg zijn om één honderdste te bereiken van wat zij in één dag gedaan hebben.”

273