Smiling Bill

Smiling Bill

Begin jaren zestig werkte een groep van zes zendelingen van World Evangelization for Christ op een zendingspost in een gevaarlijk gebied in Kongo. De zonnestraal van het gezelschap was een jonge vrijgezel met de naam Bill McChesney of ‘Smiling Bill’, zoals iedereen hem noemde. Hij was nog geen 1,60 meter lang en 50 kilo zwaar, maar dat compenseerde hij ruim door zijn uitbundigheid. Kort voordat hij de VS verliet om naar Kongo te gaan, schreef hij het volgende gedicht dat uitdrukking geeft aan zijn toewijding:

I want my breakfast served at “Eight,”
with ham and eggs upon the plate.
A well-broiled steak I’ll eat at “One,”
and dine again when day is done.

I want an ultra-modern home
and in each room, a telephone;
soft carpets, too, upon the floors,
and pretty drapes to grace the doors.

A cozy place of lovely things,
like easy chairs with innersprings,
and then I’ll get a small TV—
of course, “I’m careful what I see.”

I want my wardrobe, too, to be
of neatest, finest quality,
with latest style in suit and vest.
Why shouldn’t Christians have the best?

But then the Master I can hear,
in no uncertain voice, so clear,
“I bid you, come and follow me,
the lowly Man of Galilee.

“Birds of the air have made their nest,
and foxes in their holes find rest;
but I can offer you no bed,
no place have I to lay my head.”

In shame I hung my head and cried.
How could I spurn the Crucified?
Could I forget the way He went,
the sleepless nights in prayer He spent?

For forty days without a bite,
alone He fasted, day and night.
Despised, rejected—on He went,
and did not stop till veil was rent.

A Man of sorrows and of grief,
no earthly friend to bring relief—
“Smitten of God,” the prophet said—
mocked, beaten, bruised, His blood ran red.

If He be God and died for me,
no sacrifice too great can be
for me, a mortal man, to make;
I’ll do it all for Jesus’ sake.

Yes, I will tread the path He trod,
no other way will please my God;
so henceforth, this my choice shall be,
my choice for all eternity.

Kongo stond in die tijd bol van de spanning. De Simba-rebellen, die in opstand kwam tegen de blanke overheersing in Afrika, vielen overal mensen aan en vermoordden er velen. Herhaaldelijk voerden ze ook schijnaanvallen uit op de kleine zendingspost, wat de zendelingen veel schrik aanjoeg.

Op 14 november 1964 kwamen ze opnieuw en namen dit keer Bill McChesney mee; hoewel hij ziek was van de malaria. Ook hielden ze vier zendelingen van een andere post gevangen. Een van hen, Jim Rodger, was in alle opzichten het tegenovergestelde van de levendige ‘Smiling Bill’. Hoewel statig en ernstig, was zijn liefde voor de Heere onmiskenbaar. In de tien dagen die ze samen doorbrachten werden ze goede vrienden.

Op een dag werd een generaal, die zojuist gearriveerd was, razend toen hij zag dat Bill McChesney er nog was. “Waarom is deze man nog steeds vrij?” riep hij uit. “Breng hem direct naar de gevangenis!” Toen Bill een vrachtwagen in geduwd werd, sprong Jim er ook bij om zijn nieuwe vriend te vergezellen. Gedurende de reis sloegen de soldaten ongenadig op Bill los. Verzwakt door de malaria kon de kleine man de aanval niet verdragen. Toen ze bij de gevangenis aankwamen, moest Jim hem naar buiten dragen.
De volgende morgen kwam een kolonel naar hen toe en vroeg hun wat hun nationaliteiten waren.

Bill gaf aan dat hij Amerikaans was; Jim was Brits. Toen de kolonel dat gehoord had, wilde hij alleen Bill laten doden, maar Jim stond naast hem en zei: “Als jij moet sterven, broeder, dan zal ik met jou sterven.”

De kolonel wenkte een troep rebellen om hen aan te vallen. Ze kwamen, zwaaiend met knuppels en blote vuisten. Bill hadden ze spoedig gedood. Jim ving hem op en legde hem voorzichtig op de grond. De troep sloeg hem toen tegen de grond en schopte en vertrapte hem ook dood. 

273