Vergif

Stel je eens een vader voor met drie kinderen. De kinderen zijn nogal weerbarstig, daarom spreekt de vader 3 dingen met zijn kinderen af:

Speel niet met vuur,

drink geen vergif en

blijf aan deze kant van de straat.

De volgende dag komen z’n kinderen ’s avonds thuis. Ze zien er verschrikkelijk uit:
De een is aangevallen door een hond: hij is aan de overkant van de straat geweest.
Zijn zusje is pikzwart en staat vol blaren: ze heeft een vuurtje gestookt achterin de tuin van een buurmeisje.
Nummer drie slaat groen en geel uit en gilt van de buikpijn: hij heeft gedronken uit die oranje fles in de garage waar in grote letters VERGIF op stond.

Als deze drie kinderen hun vader zouden verwijten, zou dat terecht zijn?

“Papa, waarom staat u toe dat ik me zo verbrand heb?” “Pa, het is uw schuld dat ik vergiftigd ben!” “Vader, u moest die hond van de buren allang doodgeschoten hebben!”

Is dat eerlijk? De vader heeft toch gewaarschuwd?

Waarom doen wij dit dan wel? Hoe vaak wordt er aan God gevraagd:
‘God, waarom staat U al die ellende toe?’.

Dit terwijl God ons instructies heeft gegeven:

Heb God lief boven alles en bemin anderen zoals je van jezelf houdt.

Als we naar deze instructie hadden geluisterd…

273