menu
"De HEERE heeft Jakob vrijgekocht en Hij heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was dan hij." Jeremia 31:11
Op zekere dag bezoekt een rijke man de slavenmarkt. De man is een oprecht kind van God en had een teer hart voor het verdriet van andere mensen. Over een half uur zal de veiling beginnen. Intussen bekijkt hij de vele slaven die daar met zware kettingen om hun enkel aan een ijzeren paal zijn vastgemaakt. Een zestienjarig slavenmeisje, dat bitterlijk staat te huilen, trekt zijn aandacht. Hij stapt dichterbij en vraagt: "Meisje, waarom huil je zo?" Snikkend antwoordt ze: "Meneer, zoals u zelf kunt zien ben ik een slavin en ik geef er niet om als ik hard moet werken, maar ziet u die man daar, met dat rode, kwade, wrede gezicht? Hij is vast van plan om mij te kopen. Hij stapt hier heen en weer en kijkt steeds naar me. Ik ben vreselijk bang voor hem. Ik weet dat hij me heel erg zal mishandelen als hij mijn baas gaat worden." Ze barst opnieuw in tranen uit. Op dat moment begint de afslager met de veiling en niet veel later plaatst hij het jonge meisje hoog op het veilingblok. De kopers staan dichterbij, maar de slechte man dringt voor iedereen in en opent met het eerste bod. De rijke man biedt hoger en de slechte man weer hoger. Zo gaat het een paar minuten lang. Het gezicht van de kwade man is nu wreed en vals geworden. Het lijkt of er vuur uit zijn ogen spuit. Hij stampt de christenkoper aan de kant, buldert een hogere prijs uit en schreeuwt: "Ik kan niet hoger gaan!" Kalm maakt de rijke man een nog hoger aanbod. De veilingmeester geeft hem de sleutels van het slot op de ketting van het meisje. De wrede man vloekt vreselijk en stapt weg. Vriendelijk maakt de rijke man het slot open. Hij neemt de ketting van haar been en zegt: "Zo, nu ben je vrijgekocht en niet langer slaaf. Nu mag je gaan waarheen je wilt en doen wat je wilt." Ze valt neer en grijpt hem bij de voeten. Ze huilt hardop en roept: "O nee meneer, zolang ik leef zal ik u dienen. Nu zal ik voor u gaan werken. Ik zal zo getrouw zijn als nog nooit een slavin gewerkt heeft voor haar meester, want u heeft me vrijgekocht uit de handen van die wrede man!" Dit is nu precies wat de Heere Jezus voor ons heeft gedaan. We zouden verloren zijn gegaan, maar toen Hij voor ons stierf, heeft Hij ons vrijgekocht uit de klauwen van de duivel en de hel. Zouden we dan ook niet ons hele leven voor Hem willen geven en Hem getrouw willen dienen, uit dankbaarheid? We zijn het aan Hem verschuldigd en we zullen er nooit spijt van krijgen, wanneer we er vandaag mee beginnen.