Ware lofprijzing komt voort uit een gekruisigd leven

Ware lofprijzing komt voort uit een gekruisigd leven

God is een groot Koning, toch is Zijn troon niet gemaakt van zilver of goud. Zo'n troon zou voor Hem te goedkoop zijn. De psalmist zegt echter: "U troont op de lofzangen van Israël" (Psalm 22:4). Lofprijzing is het materiaal waaruit de troon van God - op welke Hij zit als Koning - gebouwd wordt. Dit is de reden waarom de hemel een plaats is van voortdurende lofprijzing. Engelen prijzen God voortdurend. Dit is Zijn hemelse troon waarop Hij zit. Als de Heilige Geest bezit neemt van ons hart, brengt Hij de hemel mee in onze harten en ook wij kunnen God een troon bereiden - in onze harten, in onze gezinnen en in de gemeente.

Daarom is het zo belangrijk dat wij onze zaligheid uitwerken zonder morren en klagen, met vrees en beven, want God (de Heilige Geest) bereidt in onze harten een troon voor de Vader (zie Fil. 2:12-14 in samenhang). God werkt ook door allerlei omstandigheden en doet alle dingen meewerken ten goede voor ons. Daarom is er niets waarover wij hoeven te morren of klagen - althans als we Romeinen 8:28 geloven. Het is niet mogelijk om God waarlijk lofprijzing te brengen in de gemeente, als we buiten de samenkomsten morren en klagen in onze gezinnen of op ons werk. Ware lofprijzing kan alleen voortkomen uit een gekruisigd leven.

Het is veelbetekenend dat het enige vers in de Bijbel wat ons vertelt dat God troont op de lofzangen van Zijn volk gevonden wordt in de psalm die ons een levend portret schetst van de kruisiging (Psalm 22:2,3). De psalm begint met de uitroep van Jezus aan het kruis en verwijst verderop naar Zijn doorboorde handen en voeten (Ps. 22:17); we vinden in het midden van deze psalm de verwijzing van Jezus naar ons als Zijn jongere broeders en zusters, die Hij roept om samen met Hem een troon van lofprijzing te bereiden voor de Vader (Ps. 22:23, 24). Wij zijn mede-gekruisigd met Hem op datzelfde kruis - en daar, mede-gekruisigd met Hem aan de wereld en aan onze begeerten, brengen we lofzang aan de Vader. Hierin ligt de leegheid van veel lofprijzing en aanbidding in vele kerken en gemeenten, omdat het woord van het kruis niet de centrale plaats inneemt.

Sommige die door deze leegheid hebben heengezien, zijn doorgeslagen naar de andere kant en menen dat lofprijzing en aanbidding geen plaats hebben om God groot te maken onder het Nieuwe Verbond. Maar dit is juist doorslaan naar de andere kant! Op het kruis, als mede-gekruisigd met Christus, bereiden wij een troon van lofprijzing voor de Vader. Psalm 118 is een andere psalm met het kruis en Christus als onderwerp (Ps. 118:12-15, 22, 23). We leggen onszelf geheel op het altaar en binden onszelf vast met touwen aan het kruis (Ps. 118:27), en daar zo liggende, brengen we lof aan God (Ps. 118:28, 29) en zeggen "Dit is de dag die de Heere gemaakt heeft, laten wij deze dag ons verheugen en verblijd zijn" (Ps. 118:24).

Jezus is gezalfd om ons Hoofd te zijn en ons "vreugdeolie en lofgewaad" te geven (Jes. 61:1-3), in plaats van een kwijnende geest en neerslachtigheid. Als u een geest van depressie heeft, kunt u zeker zijn dat dit het werk van satan is. Jezus is gekomen om deze geest blijvend uit ons leven weg te doen, en u te bekleden en te bedekken met een lofgewaad. Het is nimmer Gods wil voor ons om neerslachtig te zijn, ontmoedigd of in een slechte bui - want Jezus was nooit neerslachtig, ontmoedigd of in een slechte bui; en wij worden opgeroepen te wandelen zoals Hij wandelde (1 Joh. 2:6). Dit is slechts mogelijk als wij dagelijks ons kruis opnemen zoals Jezus dat deed.

In Psalm 8:3 lezen we dat God uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen, sterkte vestigt om de tegenstander te verslaan. Jezus haalt dit vers aan als de overpriesters het de kinderen zeer kwalijk namen dat zij tot God riepen en Hem de lof brachten (Matt. 21:15, 16). De overpriesters, zoals zo velen vandaag de dag, waren van mening dat niemand in het huis van God zijn stem mag verheffen in lofprijzing en aanbidding. Ze geloofden dat de mensen met ernstige gezichten en in stilte voor Gods aangezicht moesten zijn. Maar Jezus was zo blij met de lofprijzing van deze kinderen, want het herinnerde Hem aan Zijn woning in de hemel waar de engelen God eerden met stemmen die klinken als een geweldig onweer! Dit is één van de redenen waarom satan en zijn trawanten niet in de hemel kunnen wonen - zij kunnen niet standhouden in oprechte lofprijzing aan God. Zij kunnen evenmin standhouden daar waar zulke lofprijzing wordt gevonden in een kerk of gemeenten hier op aarde. En zo zullen zij één van hun twee methoden gebruiken - of de oprechtheid uit de lofprijzing weg te nemen of om de hele lofprijzing te doen stoppen in de gemeente of kerk. Als men de verschillende denominaties overziet, kan men constateren dat satan met één van deze tactieken op vele plaatsen geslaagd is.

Waarom haat satan oprechte lofprijzing aan God? Jezus haalde Psalm 8:3 aan en vertaalde het woordje "sterk" uit de psalm met "lofprijzing" (Matt. 21:16). Lofprijzing is de sterkte waardoor de vijand wordt verdreven (Psalm 8:3). Holle klanken van lofprijzing die niet voortkomen uit een heilig leven hebben daarom geen enkele kracht. In Exodus 32 lezen we dat de Israëlieten een gouden kalf maakten en het zelfs "HEERE" noemden (vs. 5) en zodanig dansten en riepen voor hun "HEERE" dat hun stemmen kilometers verder door Mozes en Jozua gehoord konden worden (vs. 17 - 19). Maar satan was daar juist thuis in al dat charismatische lofgeschreeuw! Er was hoererij en overspel in hun midden, precies zoals dat er is onder velen die vandaag de dag roepen en dansen in de naam van "Jezus". Onze lofprijzing wordt krachtig alleen als het voortkomt uit een gekruisigd en heilig leven.

266