Wat is voorbede? Een voorbidder worden?

Wat is voorbede? Een voorbidder worden?

Dat God voorbidders zoekt, maar zelden vindt, blijkt uit Zijn smartelijke uitroep in Jesaja 59:16 "Dewijl Hij zag dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem." Ezechiël 22:30 "IK zocht onder hen, naar iemand die de weg zou versperren, en voor MIJN aangezicht op de bres zou staan ten behoeve van het land, maar IK vond niemand."

Lezen: Gen. 18:16-33 - Abraham bidt voor Sodom

Wat is voorbede?

Voorbede = Zijn aangezicht (!) zoeken Vs. 22 - Abraham bleef nog staande voor het aangezicht van de Heere. Vaak hoor je bidden is Gods aangezicht zoeken. We zoeken niet Zijn hand, maar Zijn áángezicht! Ik persoonlijk nooit verstaan, maar Gods aangezicht zoeken is: relatie met God hebben en verdiepen! Vers 17. Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik doe? God openbaart geheimen. Grieks = voorbede een ontmoeting, gesprek, pleidooi. Als je voorbede doet, heb je een ontmoeting met God, je voert een gesprek met Hem voor een ander. Een soort bemiddelaar. In het Hebreeuws: "pallal": bidden, tussenbeide komen, middelaar zijn. Tussen 2 mensen in staan, pleiten voor 2 partijen. Bidden om opwekking is, werkt niet als met automaat (gebedje erin gooien en klaar). Het heeft alles te maken met een diepe relatie met God! De grote voorbidders van OT (Mozes, Abraham, Samuel (1 Sam. 12:23) Daniel, Nehemia, Paulus) kenden God van aangezicht tot aangezicht.

Voorbede = vrijmoedig en toch ootmoedig bidden Dat zie je zo duidelijk in deze geschiedenis. Abraham had een open relatie met God en toch: hoewel ik stof en as ben (vs. 27 en 30). Hoe staat een voorbidder voor Gods aangezicht? Ootmoedig! Tot in zijn botten beseffend nergens recht op te hebben. Erkennend niets te zijn: stof - heb je niets aan, daar moet je vanaf. as - heb je niets aan, verbrand hout. Tegelijkertijd zie je dat Abraham heel vrijmoedig (onbevreesd) is! Hij kent zichzelf, maar heeft God leren kennen. Hij weet wat in hart van God leeft. God zegt: Ik zal verdelgen! Abraham zegt: Ja, maar… het zij verre van U!

Voorbede = volharden! Tot 5 ! x toe: Ja, maar Heere! Wonderlijke: de Heere verwijt Abraham niet een keer! God wil blijkbaar dat we blijven bidden, volharden!! We kunnen even enthousiast zijn, maar om nu jaren te volharden daar gaat het om! ‘Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken…’ (Hand. 1:14). Deze stad (…….) is geen Sodom en Gomorra. Wel zondig, maar veel malen meer gezegend dan Sodom en Gomorra:

Meer dan 10 gelovigen

Veel kerken

Geen rare mannen die ons lastigvallen

Etc. etc. Maar de vraag is of deze stad met al die zegeningen zo'n voorbidder heeft…?

Voorbede = verwachtend/gelovig overlaten in de handen van God! Vs. 32 Abraham: als er tien zijn, Heere, wilt u het dan niet doen. God zegt: Ik zal het niet doen om die tien. Zo uit elkaar gegaan. De vraag is of ze er waren. Abraham was natuurlijk benieuwd hoe het afloopt. Vandaar dat hij in Gen. 19:27-29 's morgens vroeg opstaat. Hij staat te kijken op een heuveltje hoe het afloopt. De stad wordt toch verwoest, omdat ze er niet waren. Was toch voor niets…..???? Nee, lees vers 29! God gedacht aan Abraham! Dankzij Abraham werd Lot behouden. Bemoedigend voor ons. Al lijkt het niet 1 2 3 verhoord te worden, God doet wat met onze gebeden. De vraag is of we aan de punten voldoen.

VOORBEDE IS BEMIDDELEN:

Ez 22:30, Ps 106:23, Jes 59:16: God zoekt voorbidders die op de bres staan tussen Hem en de stad. De voorbidder God geeft gelijk in zijn toorn over de stad en identificeert zich zo met Zijn agenda, maar identificeert zich daarna ook met de stad en smeekt om genade, om de stad te beschermen tegen Gods toorn! God zoekt voorbidders die zo de geschiedenis te beïnvloeden! * 1 Timotheüs 2:1-2 * Om voor te lezen: Bidden voor herleving is een moeilijke zaak. Je weet dat ons vlees heel haastig is. We moeten niet denken dat we er maar twee of drie maanden voor moeten bidden en dat herleving dan komt. Natuurlijk kan dat zo gebeuren, maar de geschiedenis bewijst dat er vaak heel lang gebeden moet worden voor herleving. Vergeef me dat ik het zeg, maar ik denk dat gezamenlijk gebed onderontwikkeld is in Nederland. Bij onze kerken is, door Schotse invloed, gezamenlijk gebed niet vreemd. Gebedsgelegenheden en gebedsweken zijn normaal voor ons. Ieder jaar beginnen we met een week van gebed. Onze Pinksterdiensten zijn bid-uren. Jullie kennen toch de belofte uit Mattheüs 18:19? 'Wederom zeg Ik u: Indien er twee van u samenstemmen op de aarde (Grieks: in harmonie zijn met elkaar), over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.' Er zit een geweldige kracht in een klein groepje mensen wat gaat bidden voor herleving. Je moet niet moedeloos worden als je als jonge mensen in je gemeente gaat bidden en het lijkt aanvankelijk niet verhoord te worden. Blijf doorbidden, want al kost het tijd, ik persoonlijk geloof dat geen gebed, wat uit het hart gebeden is en gereinigd is door het bloed van Jezus, onverhoord zal blijven. Op één of andere wijze zal dit gebed verhoord worden. Ik kan getuigen dat ik door gebed de laatste jaren persoonlijk en als gemeente wonderlijke dingen heb beleefd. Deze wonderen komen niet door maar een beetje te bidden, maar door aanhoudend gebed. Soms na twee, drie, vijf of zes jaar. Ik wil in dit verband ook wijzen op de Kananitische vrouw in Mattheüs 15 vanaf vers 21. Deze vrouw is achter de Heere Jezus aangelopen en heeft aanhoudend geschreeuwd: 'Zoon van David (ze erkent als heidense vrouw Jezus als Messias) wees mij genadig, want mijn kind is van de duivel bezeten.' En dan staat er in onze vertaling: 'En Hij heeft haar niets geantwoord.' (Matth. 21:25). Dit is het punt waar wij stoppen, maar deze vrouw houdt aan. Jezus wijst haar voor de tweede keer af: 'Ik ben gekomen voor de kinderen van Israël.' Maar deze vrouw laat zich niet wegsturen. Ze valt op haar knieën en zegt: 'Heere, help mij!' En voor de derde keer wijst Jezus haar af: 'Ik kan niet het brood van de kinderen nemen en voor de honden geven.' Weer houdt ze aan: 'Ja, Heere! maar de honden eten de kruimels van de tafel.' En dan antwoordt Jezus: 'O vrouw! groot is uw geloof; uw wens is vervuld.' Haar kind is genezen omdat ze aangehouden heeft met vragen.

266