Er is geen weg tot Christus

Er is geen weg tot Christus

Tijdens een grote opwekking van het werk Gods liep een dienstknecht van de Heere langzaam het gangpad af van een goedgevuld gebouw. Toen hij een jonge man zag met betraande ogen en een gezicht waarop diepe droefheid zich aftekende, stopte hij even om met hem te spreken. Meteen werd hem ernstig de vraag gesteld: "Kunt u mij de weg tot Christus vertellen?" "Neen," luidde het met nadruk uitgesproken antwoord, "ik kan je de weg tot Christus niet vertellen." "Neemt u mij niet kwalijk," zei de vraagsteller, "ik veronderstelde dat u een dienaar van het Evangelie was." "Dat ben ik ook," was het antwoord. "En u kunt mij niet de weg tot Christus vertellen?" "Neen," antwoordde de predikant opnieuw, "ik kan je de weg tot Christus niet vertellen." De blik van verbazing waarmee dit antwoord ontvangen werd, maakte al snel plaats voor een uitdrukking van droefheid en de jonge man boog zijn hoofd in stilte, alsof hij diep teleurgesteld was. "Mijn vriend," sprak de predikant plechtig, "er is geen weg tot Christus. Jij denkt over Hem alsof Hij daar in de verste hoek van deze zaal staat en je wilt weten hoe je door deze menigte en over deze zitplaatsen heen moet komen om Hem te bereiken. Maar jouw gedachten berusten niet op waarheid. Hij is afgedaald uit de hemel op het kruis om daar de zonde te niet te doen door Zijns Zelfs offerande. Dan komt Hij vervolgens niet slechts tot die hoek van de zaal daar, maar tot op exact deze plaats waar jij nu staat en teder legt Hij Zijn hand op je en spreekt, zoals Hij tot de geraakte sprak: "Mens, uw zonden zijn u vergeven" (Luk.5:20). Jij denkt over Christus alsof Hij een halfvoltooide brug over een rivier zou zijn en trillend van paniek sta jij op de oever van die brede stroom en verlangt van mij dat ik je vertel hoe je de overkant moet bereiken en hoe je moet te ontkomen aan het vuur dat met grote snelheid op een verloren zondaar afkomt. Maar jouw gedachten berusten niet op waarheid. Hij overbrugt de rivier niet slechts voor de helft, maar Hij overspant de gehele machtige kloof tussen jou en God en jij hoeft niets te doen dan meteen op Hem te vertrouwen voor de zaligheid, hier en nu, want "door Dezen wordt een iegelijk die gelooft, gerechtvaardigd" (Hand 13:39).

De volgende dag had de predikant het genoegen om te zien hoe de jonge man al zingend gezangenbundels liep uit te delen in het gebouw. Toen Jezus zei:"Ik ben de Weg"(Joh.14:6) bedoelde Hij daar niet mee dat Hij de halve weg was of tweederde van de weg of zelfs negentiende van de weg, doch de GEHELE weg. Hij heeft de GEHELE schuld, die wij hadden, betaald; Hij heeft de GEHELE straf, die de wet eiste als voldoening voor de zonde, gedragen; Hij heeft het GEHELE werk, dat naar Gods eis gedaan moest worden, volbracht, "opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende degene, die uit het geloof van Jezus is" (Rom.3:26). Liefde kan niet dieper bukken, want Hij is afgedaald in de diepten van menselijke schuld en rampspoed: "de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen" (Joh.53:6). Liefde kan ons niet hoger opheffen, want hierna zal Hij ons geven om met Hem te zitten in Zijn troon (Openb.3:21). Hij is de GEHELE weg tussen deze uitersten en hoe zwart ook onze vlekken, hoe ver we ook zijn afgedwaald, hoe dood en verdorven en walgelijk wij ook zijn in zonden en misdaden: "Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben" (1Tim.1:15).

Daarom is het niet naar het Evangelie om tegen een ontwaakte zondaar te spreken alsof de Heiland Zich op een grote afstand van hem bevindt en hij zich wat moet opknappen door bidden en worstelen en beloven voordat hij de hoop kan koesteren dat hij zal worden aangenomen. Er is nog minder afstand dan de dikte van het dunste draadje spinrag tussen de ziel en Jezus. Degene die de aandacht van een zoekende ziel wijst op de kerk of op de middelen of op het eigen ik (alsof dat ook maar iets zou kunnen helpen om verzoening te verkrijgen), is een blinde leidsman der blinden. Vertel zo’n ziel van Christus’ volbrachte werk. Vertel hem, dat als loon op dit volbrachte werk God hem bidt om zich te laten verzoenen. Vertel hem, dat vergeving en het eeuwige leven worden aangeboden zonder geld en zonder prijs. Vertel hem, dat nabij hem het Woord is, in zijn mond en in zijn hart. Daarom is er geen weg tot Christus want: "Zie, nu is het de welaangename tijd, zie nu is het de dag der zaligheid" (2 Kor.6:2).

241