Bemoediging en vermaning door de Geest

Bemoediging en vermaning door de Geest

Bemoediging en vermaning… zijn de twee belangrijkste bedieningen van de Heilige Geest. Bedenk de volgende opdrachten in de Bijbel: "Maar vermaan (aansporen, bemoedigen) elkaar elke dag... opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding (Engels: misleiding) van de zonde." (Hebr. 3:13). "Laten wij de onderlinge bijeenkomst (als gelovigen) niet verzuimen, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar opwekken (waarschuwen, aansporen en bemoedigen) en dat zoveel te meer (Engels: en dat des te getrouwer) als u de grote dag ziet naderen." (Hebr. 10:25).

Deze opdracht wordt nagenoeg geheel terzijde geschoven door de meerderheid van gelovigen, terwijl het juist twee van onze belangrijkste verantwoordelijkheden benadrukt als leden van het lichaam van Christus. Het woord wat in de bovengenoemde tekstgedeelten met "vermaan/bemoedigen" is vertaald, is het Griekse woord parakaleo. Hiervan komt het woord parakletos, welke (vertaald met Trooster) het woord is dat de Heere Jezus gebruikt voor de Heilige Geest in Johannes 14 en 16. Dit lijkt aan te geven dat bemoediging en vermaning de twee belangrijkste bedieningen zijn van de Heilige Geest.

En als de Heilige Geest van God in ons als leden van het lichaam van Christus woont, zal hij zich verlangen uit te drukken, door ons heen naar elkaar, in een wederzijdse bediening van bemoediging en vermaning. We zullen daarom de Geest uitdoven als we deze dienst niet vervullen. Daarom roept het Woord van God ons op: "En wij roepen u ertoe op, broeders, de ongeregelden terecht te wijzen (waarschuwen en ernstig raad geven), de moedelozen te bemoedigen, de zwakken te ondersteunen... Blus de Geest niet uit." (1 Thess. 5:14,19).

Dit betekent niet dat we al onze tijd moeten besteden aan het bemoedigen en vermanen van anderen. Nee. Elke bediening moet op zijn juiste tijd en plaats zijn. Wij moeten echter wel onze verantwoordelijkheid op dit gebied erkennen.

Het was waarschijnlijk dat de Heere Jezus naar deze bediening verwees toen Hij bij het heilig avondmaal zijn discipelen vertelde: "...moet ook u elkaar voeten wassen" (Joh. 13:14). De voeten wassen zou hen zowel verfrissen en schoonmaken – nadat zij de stoffige wegen met slechts sandalen hadden betreden. Op dezelfde wijze kan bemoediging een zwakke en ontmoedigde broeder verfrissen en vermaning kan een dwalende broeder schoon wassen.

We moeten bereid zijn de voeten van anderen te wassen en tevens onze voeten laten wassen door anderen. Paulus en Barnabas versterkten de zielen van de discipelen in de gemeenten die zij gesticht hadden, door "hen aan te sporen" (Engels: hen te bemoedigen) – zo lezen we in Handelingen 14:22. Ook wij kunnen anderen sterken door een dienst van bemoediging – niet alleen door de prediking van het woord, maar ook door waardering uit te spreken daar waar dat passend is.

Jezus was altijd snel om een woord van waardering uit te spreken waar passend. Hij prees de hoofdman voor zijn geloof (Matt. 8:10), een berouwvolle vrouw voor haar liefde (Lukas 7:47) en Maria van Bethanië voor haar toewijding (Lukas 10:42; Markus 4:8,9). Aan zijn falende discipelen, sprak Hij: "En u bent het die steeds bij Mij gebleven bent in Mijn verzoekingen" (Lukas 22:28). In zijn brieven aan de gemeenten – zelfs aan de meest vleselijke – vond hij meestal iets dat hij in hen waardeerde. Aan de gemeente in Korinthe, vol van verdeeldheid, haarkloverij en immoraliteit begint hij zijn brief als volgt: "Ik dank mijn God steeds weer voor u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus. U bent namelijk in alles rijk geworden in Hem, in elk woord en alle kennis, zoals het getuigenis van Christus bevestigd is onder u, zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heere Jezus Christus verwacht. God zal u ook bevestigen tot het einde toe, zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus. God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap met Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere." (1 Korinthe 1:4-9).

Pas toen begon hij in vers 10 met: "Ik roep u ertoe op, broeders, omwille van de Naam van onze Heere Jezus Christus dat u allen uit één mond spreekt (hetzelfde spreekt)". Paulus probeerde te beginnen met iets positiefs. En zo moeten wij dat ook doen. Dit komt niet altijd van nature bij eenieder van ons. De meesten van ons neigen ernaar om de negatieve zijde van anderen altijd eerst te zien. Maar als we ons buigen onder de discipline van de Heilige Geest, zullen we merken dat Hij ons iets in iedereen toont wat we kunnen waarderen. Een leraar hing eens een wit vel op met een kleine inktvlek in de hoek van het papier in zijn klas en vroeg de kinderen op te schrijven wat ze zagen. Allemaal beschreven ze de kleine inktvlek en niemand beschreef iets van het grote witte papier dat vlekkeloos was. Zo is het ook in menselijke verhoudingen: we hebben de neiging om ons te richten op kleine eigenaardigheden van anderen en niet het goede in hen te zien. Het vraagt vastberadenheid om onze houding op dit punt te veranderen, maar het is de poging zeker waard. Gaandeweg kunnen wij ons deze eigenschap om iemand anders goede kwaliteiten te zien, ons eigen maken. De volgende stap is om het ook aan hen uit te spreken hoezeer wij deze eigenschappen waarderen.

Zac Poonen
Vertaling: Gerard Schröder

264